Vliesje

Ze komt bij me langs voor een KernTalentenanalyse. Een vrouw die lijkt te sprankelen van levenslust, maar dat eigenlijk niet durft. Het borrelt onder de oppervlakte. Aan de oppervlakte lijkt een soort vlies te liggen waarop staat: ‘rustig’, doe maar normaal, denk maar niet dat je bijzonder bent, jij bent stom’.

Heel af en toe bobbelt het vlies wat omhoog onder de druk en spanning van levenslust. Af en toe zie ik een twinkeling in haar ogen. Ook haar ogen hebben dat vlies om niet te laten zien wat erachter schijnt.

Ik begin met het interview over haar speelgedrag in haar kindertijd. Aarzelend is ze. Weer dat vlies, maar dan in haar woorden. Het doet pijn om terug te denken aan die tijd. Veel van haar bezigheden lijken haar te herinneren aan de woorden die gesproken werden: ‘niet doen!’, ‘doe maar rustig’, ‘je bent stom’, ‘ga weg, we willen niet met je spelen’ of ronduit gelach om wat ze deed. En dat terwijl dit hele stuk júist zo leuk zou moeten zijn. Praten over dat wat je juist leuk vond aan die kindertijd, in plaats van altijd maar weer teruggaan naar dat wat je heeft gekwetst of waar je in tekort bent gedaan. Juist niet die nare herinneringen, maar de fijne herinneringen.

‘Vertel eens over die hutten die je bouwde.’ ‘Dan ging ik naar een bos achter ons huis en ging hutten bouwen. Dat was leuk! Maar wel alleen, want ik had geen vriendjes..’. En daar kwam dat vlies weer. Heel even die twinkeling en dan.. weg..

En even later: Ik vond het heerlijk om te badmintonnen met mijn vader.’ Ik: ‘Vertel eens, hoe ging dat?’ ‘Ja, dan had mijn vader eindelijk tijd voor me en dan deed ik dat, want hij vond dat zo leuk en ik wilde dat hij me zag.’ Weer dat verklaren en die vlies erover. Ik: 'Maar je vertelde me net dat je badminton heel leuk vond. Ga eens naar het moment terug van als je dan bezig was met het badminton. Vond je dat leuk?’ Ja! Dat vond ik wel echt leuk, (en daar kwam de twinkeling weer!), dat deed ik niet alleen met mijn vader, trouwens. We speelden wedstrijdjes met het hele gezin, met mijn broertjes en moeder....’ Twinkelde twinkel.

Na een nog een paar van dit soort moment valt plotseling het kwartje…. ‘Ping’ ik zie hem vallen! De lucht klaart op en de deken van negatieve woorden en gevoelens die over herinneringen lag verdween. Die negatieve woorden doen er namelijk niet toe in dat wat ik van haar moet weten. Díe negatieve herinneringen hebben geen invloed op dat wat er in haar verscholen ligt. Dat was er al voordat die woorden werden uitgesproken en negatieve herinneringen werden geboren.

En met het bespreken en uitleggen van haar KernTalenten, ontstaat er een opluchting. De macht die die negatieve woorden hadden wordt steeds kleiner. Die woorden hebben namelijk niet de macht om haar wezen te veranderen. Ze kunnen wel invloed hebben op haar gedrag. Ze hebben zeker diepe sporen achtergelaten. Maar ze kunnen haar wezen niet veranderen. En zo kan ze langzaam zelf het stuur weer in handen nemen van haar leven en varen waarheen ze wil..